Click to listen highlighted text!

Level 1

Welkom bij level 1!

Hier kun je de  theorie van deze reis doornemen op jouw eigen tempo. Let ook op de icoontjes, als je op zoek bent naar een specifieke manier van leren!

Wat is belangrijk om te leren over de grote waterkringloop?

  1. Wat is luchtdruk?
  2. Wat zijn de kenmerken van warme en koude lucht?
  3. Hoe ontstaan verschillen in luchtdruk? 
  4. Hoe ontstaat wind?

 

 

Bericht 2. Lucht is niet zomaar iets!

‘We zijn ondertussen nog steeds in de lucht, we proberen aan de nieuwkomers uit te leggen hoe het proces van verplaatsing in zijn werk gaat. Ze weten niet eens wat lucht is! Het is maar goed dat het een hele lange reis is, want we hebben tijd nodig om dit uit te leggen. Hieronder ook aan de thuisblijvers de uitleg.’

Lucht bestaat uit hele kleine deeltjes die je niet kunt zien. Deze deeltjes bewegen constant en botsen tegen elkaar. Dichterbij het oppervlak van de aarde zijn meer deeltjes dan verder van het oppervlak af.

De deeltjes botsen ook tegen elkaar en worden door de zwaartekracht naar het aardoppervlak getrokken. Vergelijk het maar met een veertje die op je hand ligt (weinig deeltjes) of een pak suiker op je hand (veel deeltjes). Hoe meer deeltjes (zwaarder) er zijn, hoe hoger de druk op het aardoppervlak. Deze druk noemen we luchtdruk. In een perfecte situatie is de luchtdruk over het hele aardoppervlak hetzelfde: namelijk 1013 kPa. De luchtdruk wordt gemeten in kPa (kilo pascal) en je kunt deze meten met een barometer.

Wanneer de zon de aarde verwarmt, zorgt de warme grond ervoor dat de lucht erboven ook wordt opgewarmd. Warme deeltjes bewegen sneller door de lucht dan koude deeltjes. Door het bewegen van de deeltjes, hebben deze meer ruimte nodig: warme lucht gaat uitzetten.

Deze warme lucht zit vast tussen andere lucht en kan dus niet opzij bewegen. Hierdoor stijgt warme lucht. De hoeveelheid deeltjes bij het oppervlak wordt in dit gebied lager, want de lucht stijgt. Hierdoor is de druk bij

 de grond lager: een lage luchtdruk

Als lucht stijgt dan koelt deze af: net als in de korte waterkringloop! De koude lucht kan niet recht naar beneden want daar zit de warme stijgende lucht al. Hierdoor gaat de lucht opzij, want daar is de lucht kouder en dus zijn daar minder deeltjes.

Bij een koud oppervlak van de aarde zijn de deeltjes langzamer en hebben zij minder ruimte nodig: koude lucht krimpt. Door het krimpen en zwaarder worden daalt de koude lucht naar het oppervlak. De druk op het oppervlak wordt dus groter: een hoge luchtdruk.

De lucht die gestegen was kan de extra ruimte mooi gebruiken om weer op te vullen. Zo ontstaat eraan beide kanten weer een gelijke hoeveelheid deeltjes. Bij het oppervlak is dit nog niet zo. We hebben een lage luchtdrukgebied waar de lucht stijgt en een hoge luchtdrukgebied waar de lucht daalt.

Het lage luchtdrukgebied heeft te weinig deeltjes en het hoge luchtdrukgebied te veel. Om balans te hebben wordt dit gelijk gemaakt. Hierdoor ontstaat een luchtverplaatsing over het oppervlak: wind. Wind waait altijd van een hoge luchtdrukgebied naar een lage luchtdrukgebied. Hoe groter het verschil, hoe harder het waait.

 

Is alles helemaal gelukt? Kun je de volgende vragen in detail beantwoorden met de juiste begrippen?  

  1. Wat is luchtdruk?
  2. Wat zijn de kenmerken van warme en koude lucht?
  3. Hoe ontstaan verschillen in luchtdruk? 
  4. Hoe ontstaat wind?

    Als je nog even wilt oefenen met de uitleg erbij ga dan naar Reis 2.

Wil je kijken of je het zonder hulp kunt? Ga dan naar Level 2

Reis 2         Level 2

Terug naar boven
Click to listen highlighted text!