Click to listen highlighted text!

Level 1

Welkom bij level 1!

Hier kun je de  theorie van deze reis doornemen op jouw eigen tempo. Let ook op de icoontjes, als je op zoek bent naar een specifieke manier van leren!

Wat is belangrijk om te leren over de grote waterkringloop?

  1. Wat is het verschil tussen stijgingsregen en stuwingsregen?
  2. Wat zijn kenmerken van de lijzijde en loefzijde?
  3. Welke invloed hebben bergen op de neerslag?
  4. Hoe ontstaat neerslag in de bergen?

 

 

 

 
Bericht 4. De hoogste bergen.
We hebben het gehad over onze hele reis, maar er zijn nog een aantal dingen die wij toch willen vertellen. Wij zijn ondertussen alweer op weg naar huis. Deze verhalen komen van de druppels die het hoogste punt van de hoogste berg gezien hebben. Zij konden over de berg kijken en vertellen ons wat daar gebeurt.

Er zijn grote verschillen in neerslag door het bestaan van bergen. Aan de ene kant kan wel 1200 mm per jaar vallen en aan de andere kant maar 600 mm! Dit is bijvoorbeeld zo in de Alpen. Hoe komt dat nou?

We hebben het al eerder gehad over het proces waarbij lucht opstijgt of daalt. Laten we het nog een keer doornemen. Warme, vochtige lucht stijgt. Koude, droge lucht daalt.

Als we naar de berg kijken hebben we een kant waar zee is. Aan deze kant verdampt water en stijgt deze warme, vochtige lucht op. De waterdamp condenseert en er ontstaan wolken. Deze wolken en lucht wordt tegen de berg aan geduwd en zal sneller stijgen: het gaat regenen. Deze vorm van neerslag heet Stuwingsneerslag.

Als de lucht helemaal gestegen is dan kan deze over de berg heen. De lucht is nu koud en droog, want de neerslag is al gevallen. Aan de andere kant van de berg kan deze koude, droge lucht weer dalen. Daardoor zal de lucht weer opwarmen, maar deze keer met minder waterdamp in de lucht. Hier valt haast geen neerslag en zijn er soms steppen of woestijnen.

In de steppe valt nog wel genoeg neerslag dat er planten kunnen groeien. Het is er nog steeds erg droog, maar soms valt er regen. In de nattere seizoenen valt er soms genoeg regen voor struiken om te groeien! Meestal is het een droge grasvlakte.

In een woestijn valt zelfs nog minder regen dan in de steppe! Hier regent het meestal maar één keer in de paar jaar. Daarom bestaat een woestijn ook voornamelijk uit zand en rotsen. Er zijn geen planten die zo lang zonder water kunnen.

De kant van de berg waar de wolken droef zijn en ‘huilen’ noemen we de loefzijde. De kant waar de neerslag valt dus. De droge kant van de berg ligt in de regenschaduw, daar valt bijna helemaal geen regen en is het lekker zonnig. Daar worden we natuurlijk blij van want dan kunnen we lekker in de zon zitten!  Dit is de lijzijde. Natuurlijk huilt een wolk niet echt en misschien vind jij zonnig weer helemaal niks. Zo kun je het alleen wel makkelijker onthouden!

 

 

Is alles helemaal gelukt? Kun je de volgende vragen in detail beantwoorden met de juiste begrippen?  

  1. Wat is het verschil tussen stijgingsregen en stuwingsregen?
  2. Wat zijn kenmerken van de lijzijde en loefzijde?
  3. Welke invloed hebben bergen op de neerslag?
  4. Hoe ontstaat neerslag in de bergen?

Als je nog even wilt oefenen met de uitleg erbij ga dan naar Reis 4.
Wil je kijken of je het zonder hulp kunt? Ga dan naar Level 2

Reis 4    Level 2

 

Terug naar boven
Click to listen highlighted text!